voor de docent

2. Doen

Schrijfopdracht

Ga verder

Docentenhandleiding

2. Schrijfopdracht

Doel

Kinderen leren met aandacht vanuit verschillende perspectieven te kijken naar objecten ter voorbereiding op het zien van de voorstelling.​​​​​​​

Kerndoel 9
De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.

Benodigdheden

Digibord
Pen en één A4-tje per leerling

Tijd

± 20 minuten

Over de schrijfopdracht
Door met verbeelding naar voorwerpen te kijken, krijgen spullen een andere betekenis en ontstaan er verschillende figuren. Deze figuren zijn de basis voor een korte creatieve schrijfopdracht.
De instructie voor de schrijfopdracht wordt gegeven door een voice-over in de video.


Schrijven maar ± 10 minuten
In de video worden 8 verschillende figuren geïntroduceerd. Ieder kind kiest er daar één van voor de schrijfopdracht.
Het A-4tje wordt gevouwen in vier vakken waarin onderstaande woorden komen te staan:

Naam
Woonplaats

Hekel aan
Wens


Door in elk vak ideeën op te schrijven krijgt het gekozen figuur betekenis en hebben de leerlingen ingrediënten verzameld voor een korte tekst.

Tip: geef een beginzin. Bijvoorbeeld 'Mijn naam is en ik......'


Op de slide na de video kun je alle figuren nog eens rustig bekijken.

Bespreken ± 5 minuten
Aan het einde van de opdracht kun je klassikaal of in groepjes de verhalen per figuur vergelijken. Zijn er overeenkomsten? En wat zijn verschillen?

Tip

Het schrijfblad ziet er extra leuk uit als je de foto's van de figuren uitprint zodat ieder kind deze op zijn/haar papier kan plakken.

Tip

Je gaat zo een video bekijken met daarin een schrijfopdracht. Pak je pen en papier er snel bij, dan kunnen we beginnen!

Ga verder

Bekijk de video

Ga verder

Stappenplan schrijfopdracht

Kies een van de figuren die je net hebt gezien en verzin een antwoord op de vragen uit de video:

  1. Naam
  2. Woonplaats
  3. Hekel aan ...
  4. Wens

Kies een figuur

Welke kies jij?

Volgende opdracht