voor de docent
Docentenhandleiding
4. Aan de slag
Doel: De leerlingen zijn zich bewust van hun lijf en onderzoeken eigen bewegingsmogelijkheden door verbeelding en gedachten om te zetten in beweging.
Kerndoel 54 Kunstzinnige Orientatie - Beweging
De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken om ermee te communiceren.
Kerndoel 58 Bewegingsonderwijs
De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren ervan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden.
Kerndoel 55
De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
Tijd
± 20 minuten.
Over de lessuggesties
Op de volgende pagina's vind je drie lessuggesties, geïnspireerd op grote mensendingen, die je met de klas kunt doen. In Begroeten zonder te praten gaan de leerlingen aan de slag met theater. In Koffiekunst maken ze beeldend werk en tijdens Spullenmuziek experimenteren ze met klank en ritme van spullen om hen heen.
Begroeten zonder te praten
De kinderen zitten in een kring. Voer met elkaar een gesprek over begroeten en vraag de kinderen hoe Jos en Marijke dat in de voorstelling deden.
Stel bijvoorbeeld de volgende vragen:
- Hoe begroet jij iemand?
- Wanneer begroet je iemand? (Bijv. Als je op bezoek gaat, iemand op straat tegenkomt, de klas binnenkomt.)
- Is het anders wie je begroet? (Bijv. juf/meester, familie, onbekenden, een ander kind.)
- Zijn begroetingen bij volwassenen anders dan bij kinderen? Wat is er anders?
Je kunt elkaar op heel veel verschillende manieren begroeten. In Nederland geven we een hand of kussen op de wang. Hoeveel kussen?
Bij de Maori in Nieuw-Zeeland doen mensen hun voorhoofd tegen elkaar en wrijven de neuzen tegen elkaar. In India groeten mensen elkaar met de handen voor de borst met een lichte buiging. In Tibet is het heel vriendelijk om je tong uit te steken. In sommige landen doen mensen een soort welkomsdansje en springen zo hoog als ze kunnen.
Welke manieren kunnen wij bedenken om elkaar zonder te praten te begroeten?
Stap 1: Wijs steeds een kind aan die een ander kind in de kring begroet zonder te praten. Het kind dat begroet wordt, groet op dezelfde manier terug.
Tips
- Laat de kinderen elkaar helpen met nieuwe manieren (bewegingen) bedenken of stel vragen als: kunnen we elkaar ook begroeten met onze schouders? Met onze kleine teen, met onze neus?
- Laat de leerlingen hun gezichtsuitdrukking gebruiken om elkaar in verschillende emoties te begroeten zoals verlegen, bang, blij, verdrietig en boos.
Stap 2: Kies met elkaar één begroeting en spreek met elkaar af dat jullie elkaar vandaag als klas op die manier begroeten. Misschien morgen een andere?
4.1
4. Aan de slag
Ga verder
voor de docent
Docentenhandleiding
4.1 Begroeten
zonder te praten
Doel: Creativiteit aanwakkeren door de zintuigen op een andere manier aan te spreken.
Kerndoel 54 Kunstzinnige Oriëntatie - Beweging
De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken om ermee te communiceren.
Kerndoel 58 Bewegingsonderwijs
De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren ervan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden.
Kerndoel 55 Kunstzinnige Oriëntatie
De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
Tijd
± 20 minuten.
Over de lessuggesties
Op de volgende pagina's vind je drie lessuggesties, geïnspireerd op grote mensendingen, die je met de klas kunt doen. In Begroeten zonder te praten gaan de leerlingen aan de slag met theater. In Koffiekunst maken ze beeldend werk en tijdens Spullenmuziek experimenteren ze met klank en ritme van spullen om hen heen.
Begroeten zonder te praten
De kinderen zitten in een kring. Voer met elkaar een gesprek over begroeten en vraag de kinderen hoe Jos en Marijke dat in de voorstelling deden.
Stel bijvoorbeeld de volgende vragen:
- Hoe begroet jij iemand?
- Wanneer begroet je iemand? (Bijv. Als je op bezoek gaat, iemand op straat tegenkomt, de klas binnenkomt.)
- Is het anders wie je begroet? (Bijv. juf/meester, familie, onbekenden, een ander kind.)
- Zijn begroetingen bij volwassenen anders dan bij kinderen? Wat is er anders?
Je kunt elkaar op heel veel verschillende manieren begroeten. In Nederland geven we een hand of kussen op de wang. Hoeveel kussen?
Bij de Maori in Nieuw-Zeeland doen mensen hun voorhoofd tegen elkaar en wrijven de neuzen tegen elkaar. In India groeten mensen elkaar met de handen voor de borst met een lichte buiging. In Tibet is het heel vriendelijk om je tong uit te steken. In sommige landen doen mensen een soort welkomsdansje en springen zo hoog als ze kunnen.
Welke manieren kunnen wij bedenken om elkaar zonder te praten te begroeten?
Stap 1: Wijs steeds een kind aan die een ander kind in de kring begroet zonder te praten. Het kind dat begroet wordt, groet op dezelfde manier terug.
Tips
- Laat de kinderen elkaar helpen met nieuwe manieren (bewegingen) bedenken of stel vragen als: kunnen we elkaar ook begroeten met onze schouders? Met onze kleine teen, met onze neus?
- Laat de leerlingen hun gezichtsuitdrukking gebruiken om elkaar in verschillende emoties te begroeten zoals verlegen, bang, blij, verdrietig en boos.
Stap 2: Kies met elkaar één begroeting en spreek met elkaar af dat jullie elkaar vandaag als klas op die manier begroeten. Misschien morgen een andere?
4.1
4.1 Begroeten zonder te praten
4.1 Begroeten zonder te praten
Volgende opdracht
Docentenhandleiding
4.1 Begroeten
zonder te praten
Doel: De leerlingen zijn zich bewust van hun lijf en onderzoeken eigen bewegingsmogelijkheden door verbeelding en gedachten om te zetten in beweging.
Kerndoel 54 Kunstzinnige Orientatie - Beweging
De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken om ermee te communiceren.
Kerndoel 58 Bewegingsonderwijs
De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren ervan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden.
Kerndoel 55
De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
Tijd
± 20 minuten.
Begroeten zonder te praten
De kinderen zitten in een kring. Voer met elkaar een gesprek over begroeten en vraag de kinderen hoe Jos en Marijke dat in de voorstelling deden.
Stel bijvoorbeeld de volgende vragen:
- Hoe begroet jij iemand?
- Wanneer begroet je iemand? (Bijv. Als je op bezoek gaat, iemand op straat tegenkomt, de klas binnenkomt.)
- Is het anders wie je begroet? (Bijv. juf/meester, familie, onbekenden, een ander kind.)
- Zijn begroetingen bij volwassenen anders dan bij kinderen? Wat is er anders?
Je kunt elkaar op heel veel verschillende manieren begroeten. In Nederland geven we een hand of kussen op de wang. Hoeveel kussen?
Bij de Maori in Nieuw-Zeeland doen mensen hun voorhoofd tegen elkaar en wrijven de neuzen tegen elkaar. In India groeten mensen elkaar met de handen voor de borst met een lichte buiging. In Tibet is het heel vriendelijk om je tong uit te steken. In sommige landen doen mensen een soort welkomsdansje en springen zo hoog als ze kunnen.
Welke manieren kunnen wij bedenken om elkaar zonder te praten te begroeten?
Stap 1: Wijs steeds een kind aan die een ander kind in de kring begroet zonder te praten. Het kind dat begroet wordt, groet op dezelfde manier terug.
Tips
- Laat de kinderen elkaar helpen met nieuwe manieren (bewegingen) bedenken of stel vragen als: kunnen we elkaar ook begroeten met onze schouders? Met onze kleine teen, met onze neus?
- Laat de leerlingen hun gezichtsuitdrukking gebruiken om elkaar in verschillende emoties te begroeten zoals verlegen, bang, blij, verdrietig en boos.
Stap 2: Kies met elkaar één begroeting en spreek met elkaar af dat jullie elkaar vandaag als klas op die manier begroeten. Misschien morgen een andere?
voor de docent
Docentenhandleiding
4.2 Koffiekunst
Doel: De creativiteit aanwakkeren door de zintuigen op een andere manier aan te spreken.
Kerndoelen 54 Kunstzinnige Oriëntatie - Beeldende Vorming
De leerlingen maken kennis met verschillende beeldaspecten, materialen en schildertechnieken. De leerlingen leren beeldend werk maken door eigen ideeën vorm te geven en te experimenten in beeldende werkstukken.
Kerndoel 55 Kunstzinnige Oriëntatie
De leerlingen reflecteren op beeldend werk van zichzelf en de ander.
Benodigdheden
- Oploskoffie
- Kopje/ bekertje met water
- Dik papier (eventueel aquarelpapier)
- Optioneel: voorgeknipte vormen zoals stroken, vierkanten, rechthoeken, rondjes en driehoeken
- 2 mengbakjes per tafel
- 1 eetlepel
- Penselen
- Digibord
Tijd
± 40 minuten
Koffiekunst
introductie
Als voorbereiding op deze lessugestie, maak je met oploskoffie willekeurige vlekken op een vel papier. Je kunt eventueel de bolle kant van een lepeltje gebruiken om de vlekken te verspreiden. Laat je vlekkenschildering drogen, zodat je die straks tijdens het klassengesprek aan de klas kunt tonen.
Klassengesprek
- Haal met de leerlingen terug wat er op het tafeltje stond in de voorstelling. Wat zat er in de pot naast de twee kopjes? Grote mensen drinken graag koffie... Ken jij ook grote mensen die van koffie houden?
- Bespreek met elkaar hoe koffie eruitziet en ruikt. Welke kleur heeft koffie: donker, licht? Heeft er iemand ooit koffie geproefd? Hoe smaakte het?
- Vertel de leerlingen dat je in de pauze koffie hebt gemorst en laat jouw schildering zien. Vertel hen dat je met koffie vlekkenkunst hebt gemaakt en dat zij vandaag ook met koffie gaan verven.
Tip
Je kan ook ter plekke koffie morsen voor een verrassingseffect.
Stap 1: Laat de leerlingen twee tinten ‘verf’ mengen in aparte bakjes.
- Lichte verf: gebruik 1/2 eetlepel oploskoffie en 8 tot 10 eetlepels water.
- Donkere verf: gebruik 2 tot 3 eetlepels oploskoffie en ongeveer 4 eetlepels water. Laat de leerlingen zelf scheppen en om de beurt roeren met een lepel in het bakje.
Stap 2: Laat de leerlingen de donkere en lichte kleur testen op een apart vel en bespreek of er voldoende contrast tussen de twee soorten verf is.
Stap 3: Begin met de lichte verf te schilderen. Laat de kinderen vrij experimenten met eigen vormen en/of de voorgeknipte vormen.
Stap 4: Ga daarna aan de slag met de donkere verf.
Stap 5: Als alle schilderingen droog zijn, kunnen ze opgehangen worden in de klas. Bespreek met elkaar wat je ziet en hoe het schilderen ging.
Tip
Je kan deze muziek uit RAAR, van onze componist Gábor Tarján, gebruikenals achtergrondmuziek om de verbeelding te prikkelen.
Tip
Richt een hoekje in als filmset, met erboven bijvoorbeeld de tekst: ’Wil jij een keer met mij…?'
4.2
4.2 Koffiekunst
voor de docent
Volgende opdracht
voor de docent
Docentenhandleiding
4.3 Spullenmuziek
Doel: De creativiteit aanwakkeren door de zintuigen op een andere manier aan te spreken.
Kerndoel 54 Kunstzinnige Oriëntatie - Muziek
De leerlingen experimenteren met klankkleuren en onderzoeken muzikale tegenstellingen zoals hard-zacht, hoog-laag, snel-langzaam van verschillende spullen uit de directe omgeving. De leerlingen vertellen over hun eigen geluid en kijken/ luisteren en reageren op elkaars geluiden.
Kerndoel 55 Kunstzinnige Oriëntatie
De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
Benodigdheden
- Digibord
- Schoonmaakspullen die geluid maken wanneer je ze gebruikt, bijv.: blik en veger, emmer of bak met poetsdoekje en wat sop, kruimeldief, schrobber, afwasborstel.
- Optioneel: groot doek of opbergbak
Tijd
± 40 minuten
Spullenmuziek
- Haal met de kinderen terug wat Jos ging doen toen hij door de deur wegging. Wat hoorde je toen? (Antwoord: de stofzuiger.)
Hoe klonk dat? Wie kan dat laten horen?
Wat zijn nog meer klusje die horen bij schoonmaken? (Denk aan poetsen, vegen, opruimen, ramen lappen, het vuil buiten zetten, etc.)
Kun je vegen met een bezem bijvoorbeeld horen? Wie denkt van wel en wie vindt van niet? Wat hoor je dan precies?
Stap 1: Vertel de kinderen dat jullie gaan kijken naar mensen die met schoonmaken een echt muziekstuk hebben gemaakt. Bekijk met elkaar het filmpje Schoonmaakmuziek van Convoi Exceptional uit de aflevering van Sesamstraat. Deze vind je op de pagina Spullenmuziek. Klik op de rode button voor afspelen.
Stap 2: Bespreek na het filmpje met elkaar wat jullie hebben gezien en gehoord.
Stap 3: Vertel de leerlingen dat jullie een raadspel gaan doen.Gebruik hierbij de schoonmaakspullen die je hebt verzameld.
Raadspel
- Doe nu het raadspel en gebruik hierbij de schoonmaakspullen die je hebt verzameld.
Let op!
De leerlingen mogen de schoonmaakspullen nog niet zien! Gebruik eventueel een groot kleed om de spullen uit het zicht te houden of verstop ze in een opbergbak onder je bureau.
Stap 4: Mime steeds de handeling die hoort bij het ding dat de kinderen gaan raden. Bijv: Doe alsof je iets met een veger op een blik veegt, knijp het natte poetsoekje uit in de emmer, zet de kruimeldief aan en beweeg je arm naar voren en achter, schuif met de schrobber of afwasborstel over het bureau. De leerlingen mogen raden wat het ding is.
Stap 5: Vertel de leerlingen op zoek te gaan naar spullen in de klas waarmee ze kunnen oefenen met verschillende geluiden maken. Laat hen op de spullen tikken, wrijven, zachtjes ermee bonken, erin blazen etc. Het ding hoeft niet per se te maken te hebben met schoonmaken.
Stap 6: Vertel de leerlingen dat zij nu één ding mogen uitkiezen waarmee ze hebben geoefend. Geef iedere leerling de kans om te vertellen over zijn/ haar keuze en het geluid te laten horen aan de rest.
Stap 7: Bespreek me elkaar hoe de geluiden van elkaar verschillen: hard-zacht, hoog-laag, snel-langzaam.
Optioneel: Tijd om samen muziek te maken! Muziek maken is goed naar elkaar luisteren. Hoe beter je luistert naar wat een ander doet, hoe mooier het kan worden. Muziek is eigenlijk praten met geluiden in plaats van met woorden. Dus ook bij muziek maken ‘praat je niet door elkaar’.
Tip
Laat een paar vrijwilligers jammen. De rest van de leerlingen geniet mee door te kijken en luisteren.
4.3 Spullenmuziek
4.3
4.3 Spullenmuziek
Einde opdracht